Het Kamp van de Langzame Dood

2 juni 2019
Het concentratiekamp van Tarrafal op het eiland Santiago staat ook wel bekend als het kamp van de Langzame Dood. De jongste persoon die hier vast heeft gezeten, Pedro Martins, vertelt dat het kamp ontworpen was om mensen te laten lijden.

Strafkamp voor Portugese gevangenen
Het kamp, dat ligt in het municipio de Tarrafal, werd in eerste instantie gebruikt als strafkamp voor Portugese gevangenen. Tussen 1936 en 1954 werden Portugese politici die zich keerden tegen het bewind van Salazar hier gevangen gehouden. In 1961 werd het kamp heropend. Dit keer met een ander doel: het opsluiten van politieke opstandelingen die zich keerden tegen het regime van de Portugezen in de koloniën.
De eerste Kaapverdische, politieke gevangenen arriveerden in 1968. De ruimte waarin zij werden opgesloten was zo klein dat zij zich als ´sardines in blik´ voelden, herinnert Pedro Martins die in 1971 op 19-jarige leeftijd in het kamp terecht kwam. Alle kamers liepen in elkaar over waardoor privacy niet bestond.

De manier waarop gevangenen werden behandeld, was vergelijkbaar met andere concentratiekampen in de wereld. Dwangarbeid, marteling en (lijf)straffen maakten deel uit van het dagelijks leven. De gevangenen kregen daarnaast weinig en slecht te eten. Elke dag werd eenzelfde soort catchupa met overblijfselen van tonijn geserveerd. En als gevangenen weigerden om bedorven vis te eten, werd er op het eten ingekort. Het ontbrak de gevangenen ook aan medische zorg. Ziektes als malaria en de biliosekoorts konden zich gemakkelijk verspreiden. De medische post werd bemand door één arts met de bijnaam Tralheira. De post diende als een plek voor medische verzorging, maar was voornamelijk een mortuarium. Tralheira gaf aan dat hij niet op het kamp was gekomen om te genezen, maar om overlijdenscertificaten uit te schrijven. Hij bekende dat hij graag naar de martelingen keek en de pijn van gevangenen hem koud liet.

De martelkamers

Wie zich misdroeg, kon rekenen op een bezoek aan de martelkamer, dat beter bekend stond als de Frigideira (koekenpan). De Frigideira was een rechthoekige, betonnen doos met een ijzeren plaat en vijf luchtgaten. Het ´kamertje´ was zo opgedeeld dat twee mannen tegelijkertijd, maar afzonderlijk van elkaar, gestraft konden worden. De temperatuur in de Frigideira steeg wel tot zo´n 60 graden.


Een alternatief voor de Frigideira, dat later gebouwd werd, was de Holandinha (klein Nederland). Deze ‘discipline cel’ was iets hoger dan de gemiddelde lengte van de man en had een klein venster met tralies. De cel was, net als de Frigideira, een nagebootste oven waar de mannen niet in staat waren te bewegen. De Holandinha bevond zich een stuk verder op het kamp, in een ruimte naast de keuken. De gevangenen moesten verder ´reizen´ naar de martelkamer waardoor het de naam Holandinha kreeg, als een verwijzing naar het land waar vele Kaapverdianen toentertijd naar vertrokken.


Communicatie door corruptie

De communicatie tussen gevangenen van verschillende landen verliep moeilijk, maar was niet onmogelijk. Gevangenen werden per land gegroepeerd in het kamp. De Portugezen hoopten dat op deze manier zo min mogelijk ideeën en krachten gebundeld zouden worden. Dankzij enkele corrupte bewaker konden de gevangenen toch brieven naar elkaar versturen en zo op de hoogte blijven van wat er gebeurde in het kamp. Ook spraken zij elkaar moed toe en probeerden zij elkaars leed te verlichten. Desalniettemin, verliepen alle vormen van communicatie onder enorme druk en angst om niet gepakt te worden.


Het einde van het kamp

Op 1 mei 1974, een week na de Anjerrevolutie in Portugal, verlieten de laatste gevangenen het concentratiekamp van Tarrafal. Het kamp kostte 36 politieke gevangenen het leven, waarvan 32 Portugese-, 2 Angolese- en 2 Guineese mannen. Verschillende anderen stierven na de vrijlating als gevolg van de ondergane martelingen en erbarmelijke leefomstandigheden in het concentratiekamp. Het concentratiekamp van Tarrafal werd in 1975 officieel opgeheven. In 2009 is het omgevormd tot een Museum van Verzet waar je tot de dag van vandaag getuigenissen en tentoonstellingen kan vinden over deze periode.

Share by: