De martelkamers
Wie zich misdroeg, kon rekenen op een bezoek aan de martelkamer, dat beter bekend stond als de Frigideira (koekenpan). De Frigideira was een rechthoekige, betonnen doos met een ijzeren plaat en vijf luchtgaten. Het ´kamertje´ was zo opgedeeld dat twee mannen tegelijkertijd, maar afzonderlijk van elkaar, gestraft konden worden. De temperatuur in de Frigideira steeg wel tot zo´n 60 graden.
Een alternatief voor de Frigideira, dat later gebouwd werd, was de Holandinha (klein Nederland). Deze ‘discipline cel’ was iets hoger dan de gemiddelde lengte van de man en had een klein venster met tralies. De cel was, net als de Frigideira, een nagebootste oven waar de mannen niet in staat waren te bewegen. De Holandinha bevond zich een stuk verder op het kamp, in een ruimte naast de keuken. De gevangenen moesten verder ´reizen´ naar de martelkamer waardoor het de naam Holandinha kreeg, als een verwijzing naar het land waar vele Kaapverdianen toentertijd naar vertrokken.
Communicatie door corruptie
De communicatie tussen gevangenen van verschillende landen verliep moeilijk, maar was niet onmogelijk. Gevangenen werden per land gegroepeerd in het kamp. De Portugezen hoopten dat op deze manier zo min mogelijk ideeën en krachten gebundeld zouden worden. Dankzij enkele corrupte bewaker konden de gevangenen toch brieven naar elkaar versturen en zo op de hoogte blijven van wat er gebeurde in het kamp. Ook spraken zij elkaar moed toe en probeerden zij elkaars leed te verlichten. Desalniettemin, verliepen alle vormen van communicatie onder enorme druk en angst om niet gepakt te worden.
Het einde van het kamp
Op 1 mei 1974, een week na de Anjerrevolutie in Portugal, verlieten de laatste gevangenen het concentratiekamp van Tarrafal. Het kamp kostte 36 politieke gevangenen het leven, waarvan 32 Portugese-, 2 Angolese- en 2 Guineese mannen. Verschillende anderen stierven na de vrijlating als gevolg van de ondergane martelingen en erbarmelijke leefomstandigheden in het concentratiekamp. Het concentratiekamp van Tarrafal werd in 1975 officieel opgeheven. In 2009 is het omgevormd tot een Museum van Verzet waar je tot de dag van vandaag getuigenissen en tentoonstellingen kan vinden over deze periode.